Dinsdag samen met Kurt nog maar eens de Voer in gereden. Ditmaal eens via de omgekeerde weg. De Planck was het eerste obstakel en Lambrichts had geen goei benen, ik daarentegen toen nog wel. Ik reed een goed tempo naar boven, niet overdreven en hield alles rustig onder controle. Plots denk ik, ik zal maar eens omkijken want ik hoor zo weinig achter mij. Ik kijk over mijn rechterschouder en zie niemand meer. kijk opnieuw en op dat moment hoor ik links van mij iemand fluiten en daarna lachen. Kurt had zich blijkbaar goed verstopt en al lachend mijn omkijken gadegeslagen. Ge kent dat wel, zo van, hé waar is die nu, is die al zo ver achter. Het fluiten verging hem vlug want ik versnelde en hij moest eraf :)
Om een verhaal uit de Voer kort te maken, mijn benen hadden op de terugweg het beste gehad en in Nerem pakte Lambrichts resoluut de kop. Even later keek hij ook om op dezelfde manier als ik voordien maar nu was het mijn beurt om te fluiten en te lachen.
Maar dat verging ons beide al heel snel toen onze wegen zich scheidden en we allebei op hetzelfde moment de klop van de hamer niet meer konden ontwijken.
Tijd dus om het nu wat rustiger aan te doen zodat we volgende week de stage al "fluitend" tot een goed einde kunnen brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten